dinsdag 24 juni 2014

Jodendom; Justa, Dominique, Tom & Sandra


Inleiding




2 miljard christenen, 1,5 miljard moslims, 900 miljoen hindoes, 376 miljoen boeddhisten en slechts 14 miljoen joden. Waarom hoort het Jodendom dan toch bij de grote vijf, de wereldgodsdiensten?

Deels komt dat doordat andere grote geloven, bv Chinese en Afrikaanse traditionele geloven, niet één georganiseerde religie zijn. Qua grootte is het Jodendom dan ook echt ongeveer nummer 5 op de lijst van grote georganiseerde geloven – hoewel de Sikhs hier met 23 miljoen gelovigen meer recht op hebben. Een belangrijker reden is dat het Jodendom het eerste monotheïstische geloof is, waarbij de gelovigen in één god geloven. De islam en het christendom komen voort uit het Jodendom. Dit zorgt ervoor dat het Jodendom een belangrijke plaats inneemt bij de wereldgodsdiensten.


De plaats waar de joden samenkomen om te bidden en te vieren heet de synagoge. Hier worden elke vrijdagavond en zaterdagochtend diensten gehouden. Om meer te weten over de synagoge moeten we eigenlijk eerst terug in de tijd, toen Mozes nog leefde. Mozes kreeg van God (JHWH, zoals de joden hem noemen) de opdracht om een heiligdom te bouwen. In die tempel moest een ark gebouwd worden van hout, de ark van het verbond. In die ark moesten de stenen tafelen met de 10 geboden die Mozes had ontvangen geplaatst worden (zie exodus 25).  Deze tempel werd gebouwd in Jeruzalem. Tijdens oorlogen en opstanden in de daaropvolgende jaren werd de tempel tot twee keer toe vernietigd, voor de laatste keer door de Romeinen in het jaar 70. Toen gingen ook de stenen tafelen en de Thorarollen verloren. Streng orthodoxe joden leven in afwachting van de komst van de Messias, de verlosser, die de tempel voor de derde keer zal herbouwen. Op de plek waar ooit de tempel stond staat nu de Al Aqsa moskee. Een deel van de restanten van de oude tempel is nu de Klaagmuur, waar joden komen om te bidden.

Joodse geleerden, die toezicht hielden op de joodse wet en deze wilden onderwijzen, kwamen bijeen in leerhuizen: synagogen. Al voor de verwoesting van de tempel bestonden deze leerhuizen, maar met de verwoesting ervan kregen de synagogen een definitieve plaats in de joodse samenleving.

Elke synagoge heeft een leermeester aan het hoofd, een rabbi, of rabbijn. Ook Jezus van Nazareth was een rabbijn. In de synagoge wordt de Thora gelezen en bediscussieerd en werd de joodse leer aan de leerlingen onderwezen. Dat onderwijs bestaat uit twee delen:
1) gericht op de leer (vastleggen van teksten, volgorde van feesten), dit is de hagada
2) gericht op het leven (gedrag, leefregels), dit is de halacha

De leer en het leven zijn zo een blijvend onderwerp van discussie in de synagogen, waarbij het leven uiteraard aan verandering onderhevig is en steeds weer nieuwe vragen oproept. De rabbijnen bepalen de antwoorden op die vragen, gebaseerd op de joodse wetten.

Behalve leerhuis, of sjoel (school), is de synagoge ook een gebedshuis. Voor een joodse gebedsdienst moeten minimaal 10 joodse mannen aanwezig zijn, het minjan (minimum). Bij de liberale joden tellen vrouwen ook mee om dit minjam te bereiken.

In elke synagoge staat de “heilige ark”, de kast waarin de Thorarollen bewaard worden. Deze kast heet de aron ha-kosesj. Als je recht voor de kast staat kijk je altijd in de richting van Jeruzalem.
De Thora bestaat uit aan elkaar genaaide vellen perkament, waarop van rechts naar links in het Hebreeuws de vijf boeken van Mozes (de eerste vijf boeken van de bijbel) met de hand zijn geschreven. De Thorarollen  zijn vaak in een mooi versierd kleed opgerold en voorzien van een zilveren aanwijsstokje, een jat, zodat vieze vingers de Thorarollen niet kunnen bevuilen. Als de Thorarollen uit de ark worden gehaald worden ze neergelegd op de biema, de lessenaar.
Ook heeft elke synagoge een lamp hangen, die heet de ner tamid. Dit betekent eeuwig licht. Het is ter herinnering aan de menora die vroeger in de tempel brandde. Tot slot zijn er vaak stenen tafelen aanwezig, waarop in het Hebreeuws de tien geboden staan vermeld. Het herinnert aan de stenen tafelen die Mozes op de berg Sinaï ontving.

De indeling van de synagoge wordt verder bepaald door het feit of het een synagoge van orthodoxe  of van liberale joden is. Bij de orthodoxe joden zitten mannen en vrouwen gescheiden, vaak zitten de vrouwen op een galerij op de eerste verdieping. Bij liberale joden zitten mannen en vrouwen door elkaar in de synagoge. Ook kan hier een vrouw rabbijn zijn.

Behalve de rabbijn hebben nog een aantal mensen een belangrijke functie. Zo heb je de voorzanger, die de psalmen en gebeden zingt of spreekt, de chazzan. Daarnaast is er iemand die de dienst organiseert, dit is de gabbai. Hij bepaalt ook wie bepaalde taken in de dienst uitvoeren, zoals het tevoorschijn halen van de Thorarollen en het lezen van de geschriften.

Mannen die de synagoge betreden moeten altijd hun hoofd met een keppeltje bedekken als teken van eerbied. Bij het morgengebed dragen ze een gebedskleed.

De synagoge is nog altijd meer dan alleen een gebedsruimte, vaak is er een gemeenschapsruimte waar kinderen het Hebreeuws en de joodse wetten wordt geleerd, vergaderingen worden gehouden, een bibliotheek is en vaak ook een keuken waar voedsel klaargemaakt kan worden.



Rituelen




Van oudsher zijn er drie belangrijke momenten in het leven: geboorte, huwelijk en geloof.

Besnijdenis (briet mila): Joodse jongetjes worden op de achtste dag na hun geboorte besneden, er wordt een deel van de voorhuid verwijderd. Op die manier maakt het jongetje deel uit van het verbond tussen God en de mens. De moheel voert de besnijdenis uit onder verdoving, hij is daar speciaal voor opgeleid. De familie bidt mee. Dan volgt er een lofzegging over de besnijdenisbeker met wijn. Men hoopt dat de jongen voorspoedig zal opgroeien. De voorhuid wordt begraven, omdat het een onderdeel is van het heilige lichaam dat God heeft gegeven. Op de Briet Mila krijgt het jongetje ook zijn naam. Meisjes krijgen hun naam thuis of in de synagoge.

Huwelijk: Een joodse bruiloft kan thuis of in de synagoge plaatsvinden. Tijdens de plechtigheid staan ze onder een baldakijn, een choepa, als symbool van de harmonie en het open karakter van het joodse huis. Het echtpaar stelt een huwelijkscontract op. Daarna drinken ze uit een beker wijn, waarna de man het glas kapottrapt. Dit staat symbool voor de breekbaarheid van het huwelijk en om even stil te staan bij de vernietiging van de tempel in Jeruzalem. Daarna roepen de gasten Mazzeltov, gefeliciteerd!

Overlijden: Na de dood houdt men de wacht bij de overledene en brandt een kaars tot aan de begrafenis (levaje). Deze vind zo snel mogelijk plaats. Joden worden in kale kisten zonder bloemen begraven op joodse begraafplaatsen. Joodse graven worden nooit geruimd. Bij ruimtegebrek kunnen er wel meerdere lagen op elkaar gestapeld worden. In Praag is zelfs een begraafplaats met meer dan twaalf lagen. Na de begrafenis houden de naasten een week rouw. Een jaar na de begrafenis wordt er een steen op het graf gezet.

Naast deze grote rituelen heeft het jodendom een wekelijks terugkerend ritueel: de sabbat, een periode van rust. Deze duurt van zonsondergang op vrijdagavond tot zaterdagavond. Op de sabbat mag niet gewerkt worden. Zelfs niet koken, licht aan- of uitdoen, telefoon gebruiken, autorijden enz. Het is echt een dg van het gezin, die meestal al met een bijzondere maaltijd op vrijdagavond begint. De tafel wordt gedekt met een wit kleed en er worden twee kaarsen en een wijnbeker op tafel gezet. Er wordt speciaal gevlochten brood bij geserveerd, challes.

Een ander belangrijk ritueel is het moment van religieuze meerderjarigheid, de bar mitswa, bij jongens van dertien en één dag. Het is een feestelijke dag voor de jongen, waarbij hij een passage uit de Thora mag voordragen. Voor de meisjes is er op hun twaalfde jaar de bat mitswa. Dit is meestal een iets minder uitgebreidere gebeurtenis

Symbolen


De bekendste twee symbolen van het jodendom zijn de davidsster en de menorah.

De davidsster is hét symbool van het jodendom. Het is een zeshoekige ster. De davidsster wordt ook wel het Schild van David genoemd, waarbij verwezen wordt naar koning David. Het is al een oud symbool, waarschijnlijk kwam hij in de Tempel van Jeruzalem al voor. Maar hij werd toen ook nog gebruikt door andere volkeren. Vanaf de 15e eeuw werd het echt een symbool voor het jodendom. In de tweede wereldoorlog gebruikten de nazi’s het als herkenningsteken op de kleding van de joden. De vlag van Israel heeft een blauwe davidsster.

De menorah is een zevenarmige kandelaar die in de  Tempel stond, waar hij iedere avond aangestoken werd. De menorah is het symbool van het volk van Israël en de opdracht om “een licht onder de volken” te zijn (Jesaja] 42:6). De ner tamid (zie “synagoge”) in de synagoge symboliseert de menora uit de tempel.
Met Chanoekka (het lichtfeest) wordt een negenarmige kandelaar gebruikt, omdat het Chanoekka-feest gedenkt dat er lang geleden een kruikje gevonden werd met genoeg olie om de menorah uit de Tempel één dag te laten branden, maar waarvan die menorah door een wonder acht dagen bleef branden. Vandaar dat die Chanoekka-kandelaar acht armen heeft en een midden-arm waarmee de acht zij-armen worden aangestoken.

Het joodse geloof zit, zoals veel geloven, vol met symboliek, hieronder benoem ik er nog een paar.

Gerechten met Pesach: met Pesach herdenken de joden de uittocht uit Egypte. Tijdens de eerste avond van het Pesach feest eten de joden de rituele Seder maaltijd. De jongste van het gezin stelt dan de “vier vragen”. De antwoorden vertellen het Pesach verhaal. Op verschillende momenten in het verhaal wordt iets gegeven van de sederschotel:

Bittere kruiden en groenten (bv. mierikswortel) zijn het symbool voor de ellende van de slavernij
Het zoute water is symbool voor de tranen van de slaven
karpas (peterselie of sla) is een teken van het voorjaar en hoop op de toekomst
Een hardgekookt ei is symbool voor de verwoesting van de tempel en de feestelijke offers in de tijd van de tempel
Een gebraden botje is symbool voor het paaslam dat iedere joodse familie offerde en at in de tijd van de tempel
Charoset is een mengsel van gemalen noten, appels en wijn, het is symbool van het cement dat de Israëlieten gebruiken bij het bouwen van Egyptische steden, maar het zoete ervan staat voor het geluk na de vrijheid
Matzes staan voor het ongerezen brood omdat de joden Egypte zo snel verlieten dat ze geen tijd hadden om te wachten op het rijzen.

Een menoeza  is een kokertje op de rechterkant van de deurpost van een joods huis. Hierin zit een rolletje perkament met een deel van het Sjemagebed erin.

Chai is een Hebreeuws woord en betekent  leven. De joden hechten grote betekenis aan het leven, in tegenstelling tot andere godsdiensten die meer betekenis hechten aan het leven na dit leven. Een typische Joodse toast is dan ook Lechaïm! (op het leven!). Giften voor liefdadigheid worden vaak gegeven in veelvouden van 18, de numerieke waarde van het woord Chai, dat in het Hebreeuws Chet-Jod geschreven wordt.

Joodse feestdagen


Veel van de joodse gedenkdagen herinneren aan de gebeurtenissen die in het oude testament staan (Het eerste deel van de christelijke bijbel).

Doordat men in het Joodse geloof gebruik maakt van een maankalender vallen de feestdagen niet elk jaar op dezelfde dag.

Op deze Joodse feestdagen mag er niet worden gewerkt, gedragen, geschreven, geen elektriciteit gebruikt worden en vuur worden gemaakt.

  1. Paasfeest, Pesach (Lente) 4 t/m 10 april 2015
    Dit is het Joodse paasfeest of Feest van ongezuurde broden. Het Joodse paasfeest vindt zijn oorsprong in de geschiedenis van het volk van Israël. Tijdens Pasen viert men de uittocht van het Joodse volk vanuit Egypte.
     
  2. Wekenfeest, Sjavoeot (Zomer) 24 en 25 mei 2015
    Het wekenfeest wordt 7 weken na Pasen gevierd. Precies 7 weken na de uittocht verzamelde het Joodse volk zich aan de voet van de berg Sinaï. Aan de voet van deze berg bood God de 10 geboden aan, aan het Joodse volk.
    Tijdens dit feest staat het leren centraal. Dit komt voort uit het verhaal waarin het volk zich had verslapen op de dag dat de geboden werden aangeboden. Om dit goed te maken leert men tot ’s ochtends vroeg uit de Thora.
     

    1. Loofhuttenfeest, Soekkot (Herfst) 28 september tot 4 oktober 2015
      Dit feest duurt 7 dagen. Hierbij herdenkt men de 40 jaar dat het Joodse volk in hutten op de woestijn heeft gewoond. Deze hutten waren gemaakt van palmbladeren. Veel Joodse gezinnen bouwen tijdens dit feest hutten na in hun huis. De hut wordt gemaakt van takken en gebladerte van bomen en planten. In de hut eten ze en luisteren ze naar verhalen van de tochten door de woestijn. Na de 7 dagen volgen er nog 2 feestdagen; Sjemini Atseret, Simchat Tora.
       
    2. Sjemini Atseret, slotfeest 5 oktober 2015
      Dit is de achtste dag van de Soekkot. Hoewel de Soekkot 7 dagen duurt zijn er nog een achtste en negende dag. God heeft moeite met afscheid nemen en dus vieren de Joden door. Men bidt voor regen in de hoop op een vruchtbaar jaar.
       
    3.  Simchat Tora, vreugde der wet 6 oktober 2015
      Tijdens de negende dag van de soekkot eert men de wetten van de Thora. Hierbij zijn de eerste vijf boeken van de Joodse bijbel belangrijk. De gedachte achter deze dag is dat men mag vieren dat deze wetten er zijn en dat het lezen van de bijbel nooit stopt. Daarom lezen ze achtereenvolgens het vijfde en het eerste hoofdstuk in de synagoge.        


  1. Rosj Hasjana (joods nieuwjaar) 14/15 september 2015
    In de zevende maand van de Joodse kalender viert men het Joods nieuwjaar. Dertig dagen voorafgaand aan deze dag denkt men tijdens het bidden na over het afgelopen jaar. Zij vragen hier, mocht dit nodig zijn, vergeving voor hun zonden. Hierbij sturen ze ook kaarten met goede wensen rond. De eerste twee dagen van de maand Tisjri wordt het Joods nieuwjaar gevierd.
    1. Jom Kipoer (Grote verzoendag) 23 september 2015
      Op de tiende dag van de zevende maand is het Jom Kipoer.
      Op Jim Kipoer kijkt God in het symbolische boek. In dit boek bestudeert hij de goede en slechte daden van de mensen. Dit hemelse boek blijft 10 dagen geopend. Na deze 10 dagen schrijft hij het lot van alle mensen op voor het komende jaar.
      De tussenliggende dagen tussen Rosj Hasjana en Jom Kipoer zijn dagen van bekering. In deze 10 dagen lezen mensen het verhaal van Abraham en het offer van Isaac.
       
  2. Chanoeka 7 t/m 14 december 2015
    Chanoeka is het lichtfeest of toewijdinsfeest. Het verhaal van Chanoeke is geschreven in de apocriefen, niet in de Tenach. Chanoeka is ingesteld om de toewijding aan het altaar in de tempel van Jeruzalem te vieren.
    Het feest markeert de overwinning op de legers de Seleucieden. Deze konden het volk er niet van weerhouden het Joodse geloof te belijden.

In de Talmoed worden twee gebruiken beschreven. Het was gebruikelijk om acht lampen op de eerste nacht van het feest te laten schijnen, en het aantal met een te reduceren bij iedere nacht. Een ander gebruik was, om op de eerste nacht met een brandende lamp te beginnen, en iedere nacht een extra aan te steken tot er acht brandden, op de achtste nacht. Het eerste gebruik werd door de volgers van Sjammaj gevolgd, het laatste door die van Hillel. Volgens Josephus stonden de lichten symbool voor de vrijheid die de joden verkregen, op de gebeurtenis die op het feest wordt gevierd wordt.

  1. Vasten 10 Tevet 22 december 2015
    Op deze dag wordt de aanval van de Babyloniers op Jeruzalem en de vernietiging van de Joodse Tempel herdacht. Het doel van het vasten is men na te laten denken over de slechte daden van anderen en zichzelf om terug te keren naar het goede. Het vasten begint op deze dag bij zonsopgang en duurt tot de avond. http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/feestdagen/12106-joodse-treurdagen-10de-tevet.html
  2. Andere Joodse feestdagen zijn:

  • Toe Bisjevat (Bomenfeest)
  • Ta’anit Ester (Vasten van Esther)
  • Poerim (Lotenfeest)
  • Jom Hasjoa (Holocaust herdenking
  • Jom Ha-atsmaoet (Onafhankelijkheidsdag 1948)
  • Lag Ba’omer (rouwperiode)
  • Jom Jeroesjalaeim (herdenking inname Jeruzalem, 1967)
  • Shiv’a Asar b’Tammuz (Vasten 17 Tammoez)
  • Tisja Beav (Treurdag om Jeruzalem, 568 v. Chr en 70 n. Chr.)
    http://www.beleven.org/feesten/joden/

Heilige boeken en teksten


De TeNaCH (de Hebreeuwse Bijbel of de Heilige Schrift)

Het hart van het Joodse geloof is de Tora. Dit zijn de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Bijbel die zijn geschreven op een rol papier op twee houten stokken. Een tora-rol is gemaakt van perkament (leer van een rein dier) en geschreven met speciale inkt. Elke rol wordt met de hand geschreven. De tekst is weergegeven in kolommen van maximaal 60 regels. Op één vel perkament komen 4 of 5 kolommen. Een echte tora-rol is zeer kostbaar. De tekst mag je niet zomaar met de hand aanraken. Bij het lezen wordt daarom een speciaal stokje gebruikt met aan het uiteinde een handje. Dit stokje wordt ook wel een jad (= hand) genoemd. 

Het woord “Tora” is afgeleid van het werkwoord “de weg wijzen” en houdt zoiets in als “richtsnoer” of “aanwijzing”. Op een dieper niveau is dit wat de Tora voor veel mensen doet binnen het Joodse geloof.  Deze eerste vijf boeken beschrijven samen één verhaal vanaf de schepping van de wereld tot aan de dood van Mozes.

Deze vijf belangrijkste boeken heten:

  • Genesis;
    Gaat over de schepping van de wereld, de aartsvaders en aartsmoeders (zoals Abraham, Sara, Jakob) en eindigt met het verhaal van Jakob, Jozef en de vestiging van het Hebreeuwse volk in Egypte.
  • Exodus;
    Beschrijft de strijd om Egypte te verlaten, de openbaring van de Tora op de berg Sinaï (o.a. de tien geboden) en het begin van de tocht door de woestijn.
  • Leviticus;
    Gaat over de Levieten en het beheren van het Heiligdom.
  • Numeri;
    Begint met een volkstelling van de stammen en gaat verder met de tocht door de woestijn.
  • Deuteronomium;
    Gaat over redevoeringen van Mozes over de tocht door de woestijn en eindigt met de dood van Mozes en de intocht van het volk in het Beloofde Land.

 

De vijf boeken van de Tora vormen samen het eerste deel van de drie delen van de Hebreeuwse Bijbel. Daarna komen boeken die Nebiim (= Profeten) worden genoemd. Deze geschriften gaan over  en zijn geschreven door profeten die misstanden aankaarten en opkomen voor onderdrukten in de samenleving.

Vervolgens komt nog een serie boeken die Chetoebim (= geschriften) worden genoemd. Deze boeken bevatten verhalen (zoals Ruth, Ester) en poëzie (zoals Spreuken, Psalmen en Hooglied) en geschiedschrijving (Kronieken). In de Chetoebim wordt vanuit de actuele situatie verwezen naar de Tora en de Profeten.   

Samen vormen deze drie delen de Hebreeuwse Bijbel. Een andere naam voor de Hebreeuwse Bijbel is de TeNaCH. Hierin is de volgorde van belangrijkheid terug te zien (Tora, Nebiim en Chetoebim).

 

De vijf boeken van de Tora worden ook wel “de Vijf Boeken van Mozes” genoemd, omdat hij de boeken heeft geschreven en God hem de teksten er van zou hebben gedicteerd tijdens de goddelijke openbaring. Dit is opmerkelijk, omdat deze boeken ook de eigen dood en begrafenis van Mozes beschrijven. Traditionele Joden hebben hier echter geen moeite mee, omdat zij geloven dat het hier om Gods woorden gaan en niet om die van Mozes.

 

De Sefer Tora (torarol) is het belangrijkste voorwerp in een synagoge. Het ligt in de Aron hakodesj, een kast waarvoor meestal een mooi versierd gordijn hangt. Elke week wordt in traditionele synagogen op maandag, donderdag, sjabbat en op feestdagen, een deel van de Tora voorgelezen.

 

De Talmoed (“de uitleg van de wet”)

De Talmoed staat ook wel bekend als “de leer” en bestaat uit de Misjna en de Gemara. Deze bestaat maar liefst uit dertig delen.

  • De Misjna (de wetten van het land)

De Misjna zijn richtlijnen voor een juiste levenswijze, ook wel halacha genaamd.

Deze zijn ontwikkeld door eerste geleerden en leraren en boden de gemeenschap de structuur bij het beoefenen van het Joodse geloof. Deze richtlijnen werden vaak vertaald in wetten en werden eeuwenlang alleen mondeling doorgegeven. Het was tijdenlang verboden om het op te schrijven. De rabbijn Jehoeda Hanassi heeft deze wetten uiteindelijk toch bij elkaar gebracht en stelde zo de Misjna samen tussen 200 en 220. De Misjna is opgebouwd als een wetboek en bevat lessen en uitspraken van wijzen uit het Jodendom. Daarnaast bevat het ook een verzameling juridische besluiten en regels waar de Joodse traditie nog steeds op steunt.

  • De Gemara

De Gemara is een commentaar op de verschillende lessen van de Misjna. Waar de Misjna vooral gaat over de juiste levenswijze, behandelt de Gemara ook  verhalen, legenden en delen van preken).

 

De TeNaCH is maar klein als je deze vergelijkt met de Talmoed. De meeste traditionele Joden richten zich op het bestuderen van de Talmoed en niet op de Bijbel. Meer liberale Joden richten zich vaker op de Bijbel en en niet op de Talmoed




De Joden en Christenen belijden dezelfde God. Die God is de enige die heilig is.
De Joden zullen ook niet spreken over een stichter van hun geloof, Er zijn wel degelijk belangrijke personen in de geschiedenis van het Jodendom.

 

1) God
De God van de Joden wordt 'Adonai' genoemd. In het Hebreeuws wordt zijn naam geschreven met de letters JHWH. God is één. De Joden belijden dat 'De Heer is God, de Heer is één.' Dit laatste kan ook vertaald worden met 'de Heer is alleen' of 'de Heer is de enige.' Het geeft aan dat er niemand zo heilig en zo hoog verheven is als hun God. Deze God maakte de hemel en de aarde met alles wat daarop is.

 

2) Abraham

Abraham is de aartsvader van het volk Israël. Het volk is letterlijk uit zijn nageslacht ontstaan.
Abraham is een nakomeling van Sem, een van de zonen van Noach. Terach is de vader van Abraham. Abraham werd dor God geroepen om te gaan naar 'het land dat hij hem wijzen zou'. Abraham trekt jarenlang met zijn vrouw, Sara, familie en dienstknechten rond. Zijn vrouw is onvruchtbaar en geeft hem bijvrouwen die hem zonen geven. Op een bepaald moment verschijnt God aan Abraham en zegt hem dat zijn vrouw vruchtbaar is geworden. Zij baart een zoon, Isaak. God vraagt Abraham, jaren later, die zoon te offeren. Abraham is zeer gehoorzaam en wil dat gaan doen. God grijpt, door middel van een engel, in en geeft op het laatste moment een ram dat geofferd kan worden.

 

 

3) Mozes

Mozes was de voornaamste profeet. Hij schreef de vijf boeken van de Thora, deze vijf boeken zijn voor de Joden de belangrijkste van hun Tenach. Mozes ontving deze tekst van God op de berg Sinaï.
Mozes is een belangrijk figuur in de geschiedenis van de Thora. Niet alleen schreef hij het, ook spelen veel bekende verhalen uit Genesis en Exodus rondom hem. Hij werd geboren terwijl zijn volk onderdrukt werd door de Egyptenaren. Alle jongetjes werden vermoord. Daarom besloot zijn moeder hem in een mandje in de Nijl te zetten. De prinses van Egypte vond hem en adopteerde hem (en gaf hem de naam Mozes). De zus van Mozes, Mirjam, die het mandje in de gaten hield bood aan een voedster voor de baby te zoeken en zo kon Mozes als zuigeling bij zijn moeder blijven. Daarna groeide hij als zoon van de prinses op aan de koninklijke hof van Egypte. Als Mozes tot het besef komt dat hij geen Egyptenaar is, raakt hij betrokken bij het volk van Israël. Uiteindelijk moet hij vluchten maar wordt 40 jaar later door God weer teruggestuurd om het volk onder de macht van Farao vandaan te halen. Onder leiding van Mozes vertrekt het volk uiteindelijk uit Egypte. Door met zijn stok op het water te slaan, komt er een pad door de Rode zee. Mozes leidt het volk veertig jaar in de woestijn. Daarna krijgt hij op de berg Sinaï de Thora toegesproken. 

4) De Profeten
Profeten zijn spreekbuizen van God naar de mensen, naar het volk, toe. God kiest zelf zijn profeten uit. Profeten herinnerden de mensen vaak aan de regels zoals ze die van God gekregen hadden. In de eerste vijf boeken zien we al profeten maar ook daarna zijn er nog velen. Een mooi en duidelijk voorbeeld van hoe een profeet geroepen wordt en wat voor boodschap hij moet brengen is terug te vinden in het boek van Jona. God roept Jona, zegt hem naar Nineve te gaan en te zeggen dat de mensen zich moeten bekeren. In dit verhaal is goed te zien hoe een profeet door God geleid en gestuurd wordt.

1 opmerking: